Tijd/ ruimte/ materie/ energie
Dit is een van de meest onbewuste. De begrippen tijd, ruimte, materie en energie zijn natuurlijk zeer relatief. We kennen allemaal het gevoel dat een uur bijvoorbeeld soms lang en soms kort kan duren. Dit ligt dan op dat moment aan de context. Een uur naar huis rijden na een lange werkdag waarbij je niet kunt wachten tot je thuis bent, duurt gevoelsmatig langer dan de dag erna naar je werk toe rijden bijvoorbeeld.
Einstein toonde dit aan in zijn speciale relativiteitstheorie. Met deze theorie toonde hij de betrekkelijkheid van de zintuiglijke waarneming aan en gaf hiermee antwoord op de vraag of de voorstellingen en gedachten, die door de zintuiglijke waarnemingen worden opgeroepen, wel een volledig en getrouw beeld vormen van de werkelijkheid.
Taal
Door middel van taal geven we structuur en betekenis aan onze waarneming. Taal is onze manier om te structureren. Hoe meer taal je kent, hoe meer onderscheid je kunt maken. Eskimo’s hebben bijvoorbeeld meer dan 90 namen voor wit. Taal is daarom een heel belangrijk filter in ons brein. Voor Eskimo’s krijgt sneeuw zoveel meer betekenis wanneer er specifieke woorden voor worden gebruikt. Woorden schieten altijd tekort als je moet beschrijven wat er allemaal is. Waarneming zal daarom moeten passen in de hoeveelheid taal die we kennen.
Herinneringen en beslissingen
Deze filters laten ieder voor zich dingen weg en ze vervormen en generaliseren de situatie op basis van de eigen, unieke herinneringen en beslissingen. Alles wat je nu doet wordt bepaald door ervaringen uit het verleden. Deze herinneringen hebben al eens plaatsgevonden waardoor ons brein het gemakkelijk vindt daar nieuwe informatie in het heden aan te koppelen. Ook geven herinneringen een soort standaard weer. Pindakaas was ooit lekker, dus nu zul je sneller geneigd zijn pindakaas opnieuw te nemen. Hierdoor blijft ons opgebouwde wereldbeeld in stand.
Ook in het verleden genomen beslissingen zijn een belangrijke filter. We zijn sneller geneigd achter onze beslissingen te blijven staan die we ooit namen, dan dat we dat niet doen. Hierdoor vormen de besluiten die je ooit nam een graadmeter voor nieuwe besluiten. In de psychologie spreken we ook wel van de confirmatie bias.
Meta-programma’s
Meta-programma’s zijn stijlen van waarnemen en zorgen voor de sortering van informatie. Ze bepalen eigenlijk waar iemand op focust, in een bepaalde context. Soms ben je wat meer gericht op overeenkomsten en soms juist op verschillen. Wanneer je weet welke afstelling het meta- programma ‘gelijkenis’ heeft, kun je hier mee nog effectiever worden. Meta-programma’s zijn onbewust ‘ingesteld’ en kunnen bewust worden bijgestuurd.
Er zijn duizenden meta-programma’s te onderscheiden. In onze NLP opleidingen gebruiken wij onderstaande 14 programma’s om jou een inzicht te geven in jezelf en de ander.
- Criteriafilter: hiërarchie van criteria
- Waarnemingsfocus: visueel, auditief en kinesthetisch’
- Primaire belangstelling: mensen, activiteiten, informatie, dingen en plaatsen
- Activiteit: pro-actief en re-actief
- Referentiekader: intern en extern
- Motivatierichting: naartoe en weg van
- Informatieomvang (chunksize): globaal en details
- Vergelijking: overeenkomsten en verschillen
- Tijdsbeleving: in-time en through-time
- Tijdsoriëntatie: verleden, heden en toekomst
- Planningstijl: opties en procedures
- Invloedsperceptie: controle binnen zelf en controle buiten zelf
- Primaire aandacht: zelf en anderen
- 14. Stressrespons: emotioneel, rationeel en keuze
Waarden
Waarden zijn die zaken die voor ons het belangrijkst zijn in ons leven. Ze geven een richting aan onze motivatie en sturen ons gedrag. De ene waarde is soms belangrijker dan de andere waarde. Hierdoor kunnen conflicten optreden. Onze waarden hebben daarom een zekere volgorde, een hiërarchie. Als iets past binnen onze waarden dan is dat prima. Vaak leren wij onze waarden wanneer deze niet worden gerespecteerd. Waarden ontstaan gedurende jouw leven. En komen – als het goed is – van binnenuit.
Waarden zijn een belangrijke filter. Iemand die bijvoorbeeld zelfverzekerdheid als een belangrijke waarde heeft, zal het sneller opvallen dat een ander onzeker is. Waarden worden soms nog weleens gezien als een gegeneraliseerd cluster van overtuigingen.
Overtuigingen
Alles wat je gelooft is een overtuiging. Overtuigingen geven ons zekerheid. Het geeft ons een houvast in het leven. Het stuurt onze waarneming elke seconde van de dag en bepaalt in grote mate de betekenis van die waarneming. Stel je voor dat je een aantal keer hebt meegemaakt dat je dichtklapte toen je iemand voor het eerst ontmoette. Je zou dan kunnen denken dat nieuwe mensen ontmoeten eng is. Wanneer je daarvan overtuigd raakt, ben je sneller geneigd deze situaties te vermijden of een enge stemming op te roepen wanneer deze zich onverhoopt toch voordoen. Dit noemen we een belemmerende overtuiging. Vice versa geldt dit natuurlijk ook!
Overtuigingen bepalen waar we op focussen en wat daar de betekenis van is. Het geloof is hier een mooi voorbeeld van.
Attitude
Attitudes zijn het geheel van waarden en overtuigingen met betrekking tot een bepaalde context. Attitude gaat over jouw houding ten opzichte van de waarneming. Gaat het over iets wat je al kent en sta je daar positief tegenover dan wordt deze waarneming anders gefilterd dan wanneer je een negatieve grondhouding hebt ten opzichte van dit onderwerp.
Nadat de waarneming door alle waarnemingsfilters is geleid, ontstaat een interne voorstelling of interne representatie. Er wordt als het ware een reconstructie gemaakt van wat we waargenomen hebben nadat deze informatie is gefilterd. Deze interne representatie is per definitie dus onjuist, onvolledig en onwaar. Kijk met twee verschillende mensen op hetzelfde moment naar exact hetzelfde en er ontstaan twee totaal verschillende interne representaties.
Stemming
De interne representatie wekt een gevoel op. In NLP termen een interne staat genoemd. Deze stemming heeft een directe invloed op jouw fysiologie, je lichaamshouding.
Fysiologie
Doordat je een bepaalde interne staat hebt, levert dit fysiologisch gezien een reactie op. Elke interne staat heeft altijd – hoe klein ook – een fysiologische reactie.
Verander de interne representatie en je zult merken dat jouw stemming verandert. Als jouw stemming verandert, verandert dus ook jouw fysiologie. Deze drie-eenheid interne representatie, stemming en fysiologie versterken elkaar. Het is een synergetisch gezelschap wat direct invloed uitoefent op jouw gedrag.
Gedrag
Ons gedrag is extern waarneembaar door een ander. De lange weg door onze filters, die onze waarneming in extreem korte tijd heeft afgelegd, uit zich uiteindelijk in gedrag. Dit gedrag is in meer of mindere mate primair, afhankelijk van welke waarneming wordt gedaan.
Resultaat
Elk gedrag heeft altijd een effect, een resultaat. Dit resultaat kun je waarnemen. Echter, ook hier spelen opnieuw onze filters weer een rol. Dus als je denkt dat je iets niet goed hebt gedaan, kun je dat nooit echt zeker weten.