Binnen NLP vinden we de inhoud van de waarneming niet zo interessant, maar wel hoe je dit waarneemt. Het gaat meer om het proces en de structuur van de waarneming dan wat je daadwerkelijk hebt waargenomen. We hebben gezien dat onze waarneming plaatsvindt door het gebruik van modaliteiten: de zintuigen. De informatie wordt gefilterd en gecodeerd opgeslagen in ons brein zodat een interne representatie van die waarneming ontstaat. Die interne representatie, gebaseerd op modaliteiten, bestaat op zijn beurt uit submodaliteiten. Dit zijn de kleinste bouwstenen die het verschil maken waarop onze interne representaties zijn opgebouwd. Submodaliteiten zijn niet zozeer wat je ziet, maar hoe je het ziet. Zij zorgen ervoor dat wij interne beelden kunnen waarnemen en gevoelens kunnen ervaren.
Wanneer je bijvoorbeeld terugdenkt aan een fijne herinnering:
– Het beeld dat je er bij hebt, kan in zwart-wit of kleur zijn.
– Het beeld kan bewegen zoals een film of het kan een stilstaand beeld zijn.
– Het beeld kan panoramisch zijn of omkaderd zoals een schilderij in een lijst.
– Etc.
De vijf modaliteiten bepalen de structuur van de interne representatie en de submodaliteiten bepalen de betekenis van de interne representatie. Wanneer je de submodaliteiten van een herinnering verandert, verandert de beleving van die herinnering ook. Immers, de herinnering en het bijbehorende gevoel van de herinnering worden niet bepaald door de inhoud van die herinnering, maar door de manier waarop we die herinnering hebben opgeslagen. En dat geldt niet alleen voor herinneringen maar ook voor onze toekomstbeelden. Ieder gedachtepatroon heeft zo zijn eigen unieke opbouw.
Als we onze interne belevingswereld willen veranderen in positieve richting, kunnen we deze sturen door middel van onze eigen interne codes, ofwel de submodaliteiten. Deze coderen, ordenen en geven betekenis aan onze interne representaties. Door de submodaliteiten van een interne representatie te veranderen, kan de betekenis van de interne representatie veranderen.