Een vooronderstelling bevat dan ook een schat aan informatie ‘op de achtergrond’ die we voor waar aan moeten nemen om de zin te kunnen begrijpen. Om NLP te kunnen begrijpen, zijn er acht basis vooronderstellingen die je moet kennen. Zoals alle aspecten binnen NLP zijn deze vooronderstellingen onttrokken uit verschillende gebieden, zoals: psychologie (Freud), semantiek (Korzybski), transformationele grammatica (Noam Chomsky), systeemtheorie (Gregory Bateson), cybernetica (W. Ross Ashby), pragmatisme (William James), fenomenologie (Edmund Husserl) en hypnotherapie (Milton Erickson).
1. Het is makkelijker om het proces waarmee we de werkelijkheid ervaren te veranderen dan de werkelijkheid zelf te veranderen.
Mensen geven zelf betekenis aan de werkelijkheid. Dit doen ze op basis van (on)bewuste filters in hun brein. Ieder mens heeft een eigen unieke afstelling van deze filters en dus een eigen en unieke manier van het begrijpen van de wereld en de werkelijkheid. Wel hebben mensen vele overeenkomsten in de manier hoe ze naar de werkelijkheid kijken. Groepen mensen die ongeveer hetzelfde de wereld waarnemen zijn politieke partijen, gezinnen, geliefden, vrienden. Toch zijn die wereldbeelden bij elk individu verschillend. Er is wel een werkelijkheid, maar door de filters in ons hoofd, kunnen we die nauwelijks objectief kennen. Wanneer we dus zelf de betekenis hebben gegeven aan de werkelijkheid, is het dus mogelijk om zelf een andere betekenis te geven aan de werkelijkheid in plaats van de werkelijkheid te veranderen. Het is dus gemakkelijker zelf anders naar de wereld te kijken, dan om de wereld te veranderen.
3. De betekenis van communicatie is de reactie die je krijgt.
Wanneer je denkt goed te communiceren, hoe kun je dat zeker weten? Hoe meet je nu of jouw communicatie goed is? Iedere mens heeft -zoals we net zagen- een unieke kijk op de wereld. Jouw communicatie komt uit jouw unieke kijk op de wereld. We kunnen dus wel spreken van een soort taalprobleem. Wanneer je in staat bent op een manier te communiceren waarop je de reactie krijgt die je wenst, dan communiceer je betekenisvol. Aan de reactie op jouw communicatie is de betekenis te ontlenen. Deze vooronderstelling leert ons ook dat er dus ook een andere manier is om te communiceren dan jouw manier. Er is dus altijd een andere manier om te communiceren, zodat jouw communicatie een andere betekenis krijgt en dus een andere reactie.
3. Al onze ervaringen worden door onze zintuigen gerepresenteerd.
Wanneer je terugdenkt aan jouw laatste vakantie zul je waarschijnlijk voor je zien hoe het was. Misschien voel je de temperatuur en ruik je de geuren die er waren. Misschien herinner je meteen de smaken van een lekker gerecht of hoor je een bepaald liedje in jouw herinnering. En dat is precies wat er miljoenen keren per dag gebeurt. De woorden jouw laatste vakantie zet jouw brein in actie om heel levendig herinneringen te ervaren. Die woorden krijgen dus betekenis door de ervaringen die je hebt gehad. We kunnen dus stellen dat elke ervaring die we ooit hadden via onze zintuigen wordt opgenomen en herinnerd. We noemen dat een representatie. Binnen NLP noemen we de zintuigen modaliteiten: zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
De woorden zijn dus een soort samenvatting van de daadwerkelijke ervaring. Wanneer we nu juist meer informatie kunnen achterhalen over de daadwerkelijke ervaring kunnen we problemen oplossen. Wanneer iemand ooit in zijn kindertijd heeft ervaren dat hij in groep 7 is uitgelachen om zijn scheve neus, kan diegene dit nu samenvatten als ‘Ik ben lelijk’. Wanneer we meer informatie over de ervaring kunnen achterhalen, kunnen we iemand leren dat deze samenvatting van de toen ervaren werkelijkheid helemaal niet klopt.
4. Mensen beschikken over hulpbronnen en iedereen heeft altijd alle hulpbronnen al in zich om een verandering te kunnen doormaken.
De meeste mensen zijn niet onzeker als ze zitten te poepen. Waarom ben je dan in andere contexten wel onzeker? Als je met volle zekerheid kunt poepen, kun je ook met volle zekerheid daten, presenteren, je grenzen aangeven, opvoeden of je bedrijf opstarten. Wanneer je eenmaal geleerd hebt om iets te doen, kun je dat vaker doen. Dat betekent dat als jou ooit iets is gelukt of je ooit ergens goed in bent geweest, je dat kunt gebruiken om andere dingen te laten lukken of goed in te worden.
Levenservaring maakt dat jouw verscheidenheid aan hulpbronnen alleen maar groter aan het worden is. Het zit dus allemaal al lang in je en misschien ben jij je daar nog niet bewust van.
Wanneer je een ervaring hebt gehad, kun je die ervaring herbeleven – of representeren -. En als je begrijpt dat zekerheid bij poepen niets verschilt met zekerheid in andere contexten kun je dus – wanneer je NLP slim gebruikt – die zekerheid overal gebruiken waar je wilt. Zonder dat je daarvoor hoeft te poepen.
5. De kaart is niet het gebied.
Jouw begrip van de werkelijkheid is een abstracte samenvatting daarvan. We kunnen de werkelijkheid nauwelijks kennen omdat daarmee communiceren ondoenlijk is. Een kaart is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Het gebied is de werkelijkheid. We kunnen dus stellen dat de kaart een werkbaar exemplaar is van het gebied. Een kaart is gemakkelijk door zijn navigatiemogelijkheden, abstracte weergave en bovendien 2D. We weten allemaal dat een kaart niet de informatie bevat die een gebied zou hebben; grassprietjes, stof, temperatuur om maar eens wat te noemen.
Jouw kaart – de manier waarop je naar de wereld kijkt – is dus niet hetzelfde als het gebied, de wereld. Het is slechts het middel om in de werkelijkheid te functioneren. Soms is het handig jouw kaart wat aan te passen zodat je wat makkelijker en effectiever kunt navigeren in die werkelijkheid.
6. Gedrag is niet de persoon, de persoon is niet het gedrag.
Je bent zoveel meer dan alles wat je doet. Naast gedrag heb je gevoelens en gedachten. Gedrag is maar een klein onderdeel daarvan. Hoe kan het dan dat jij vaak zegt dat je onzeker bent.
We kennen allemaal wel iemand die we niet mogen. Zo’n kerel die jou echt op de zenuwen werkt en waarvan je zegt dat is echt een eikel. Maar wat maakt dat je hem niet mag? Is dat het hele mens? Zijn gedachten en zijn gevoel? Of is het slechts iets wat hij soms doet in een bepaalde context?
Ieder mens is anders en ieder mens neemt de wereld op zijn of haar manier waar. Vanuit daar worden gedachten geboren die gevoel opwekken. Vanuit dat gevoel kies jij welk gedrag daarbij past. Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag, jij ook. Wanneer je begrijpt dat mensen dingen doen maar niet zijn, begrijp je ook dat je gemakkelijk kunt veranderen. Je bent dus niet onzeker, je doet onzeker. Tijd om iets anders te doen dus.
7. Elk gedrag heeft een positieve intentie en er is altijd een context waarbinnen dit gedrag waardevol is.
Mensen leven en willen weg van pijn en toe naar plezier. Om weg van pijn te blijven, zit er iets in ons brein gebouwd wat het beste met je voor heeft. Om jou plezier te laten ervaren, doet ons brein hetzelfde. Het is de bedoeling van het brein jou een leuk leven te laten ervaren zonder pijn. Het is de intentie. Achter alles wat jij doet zit ook altijd een intentie, en dit is altijd een positieve, in elk geval voor jou.
Je zoekt niet bewust pijn op en je houdt jezelf ook niet bewust weg van plezier. Soms doen we dit wel maar dan is er een andere positieve intentie nog belangrijker. Echt ieder gedrag wat jij doet, wil iets betekenen voor jou en iets goeds doen.
‘Ik geef nooit mijn grens aan’, vertelde iemand ooit tijdens een training. Toen wij vroegen naar welke positieve intentie achter dit (non) gedrag zat, sloeg ze dicht en kon niet op een antwoord komen. Hoe kan achter dit gedrag nu een positieve intentie zitten?
Na wat goede vragen kwam er toch een antwoord: ‘Ik wil mijn grenzen niet aangeven, omdat ik bang ben mensen te kwetsen. Als ik mensen kwets, raak ik ze kwijt. En als ik mensen kwijt raak ben ik eenzaam. Ik wil niet eenzaam zijn. Doordat ik deze gedachte heb, voel ik me al eenzaam als ik alleen al aan de grenzen denk die ik wil aangeven. Dus ik kies er voor niet mijn grenzen aan te geven’.
Natuurlijk is de positieve intentie hier dat het brein haar wil beschermen tegen eenzaamheid. Alleen het gedrag wat daarbij hoort (naast alle bullshit redeneringen) is niet zo helpend. Wanneer ze leert dat grenzen aangeven niet hetzelfde is als eenzaam zijn, kan ze ander gedrag kiezen, met een ander resultaat tot gevolg. Ze was overigens ontzettend sterk in contact maken en zorgen voor anderen. Een fantastische kwaliteit.
Gedrag is altijd waardevol in een context. Niet perse in de context waarbij het gedrag nu wordt gedaan.
8. Er bestaat geen falen, alleen feedback.
Wanneer iets niet werkt, doe iets anders. Maar wat anders is, is vaak nog gissen. Wanneer jij feedback krijgt over wat er anders kan, kun je dus iets anders doen, met een ander resultaat. Feedback is niet meer of minder dan informatie over hoe het ging en wat er anders zou kunnen.
Wat vaak maakt dat we feedback oppakken als kritiek of falen, is het oordeel dat we hebben over het krijgen van feedback. ‘Oh, dus het was niet goed’ of ‘Ja, maar ik deed niet echt mijn best’. Wanneer je beseft, dat feedback een kans is om meer te leren en te verbeteren zodat je nog beter kunt gaan presteren, bestaat falen niet meer. Feedback is voeding voor leren. Zonder feedback kun je eigenlijk niet leren. Of stapte jij op een fiets en reed je foutloos uren rond?