
Het hoefijzermodel, ontwikkeld door Robert Dilts, is een handige methode om overtuigingen stap voor stap te veranderen wanneer de kloof tussen wat je nu gelooft en wat je zou willen geloven te groot lijkt. In plaats van direct van een beperkende naar een positieve overtuiging te gaan, biedt dit model tussenstappen die het proces soepeler maken en de kans op succes vergroten.
Het hoefijzermodel kent vijf verschillende posities, elk met hun eigen focus:
1. Willen geloven: Dit verwijst naar een overtuiging die je graag zou willen hebben in de toekomst, maar die je op dit moment nog niet volledig omarmt.
2. Open om te geloven: Dit is de fase waarin je begint te geloven, maar nog steeds enige twijfel hebt.
3. Ooit geloofd: Hier kijk je naar overtuigingen uit het verleden die je ooit had, maar die je inmiddels hebt losgelaten.
4. Geloven: Dit is het gebied waar je nu stevig in gelooft, of dat nu een beperkende of positieve overtuiging is.
5. Open om te twijfelen: In deze fase ben je nog niet helemaal zeker van een overtuiging die je nog wel enigszins vasthoudt, maar waar je al aan begint te twijfelen.
Voorbereiding voor het veranderen van overtuigingen
Wanneer je met dit model werkt, is het nuttig om deze vijf posities visueel in de ruimte weer te geven. Je kunt bijvoorbeeld plekken op de grond markeren die elk een van de posities vertegenwoordigen. Het individu waarmee je werkt (het subject) gaat vervolgens op elke positie staan en reflecteert op welke overtuiging hierbij naar boven komt. Terwijl de persoon zich op elke positie associeert met de overtuiging, kun je een anker leggen om de interne staat die daarbij hoort vast te zetten. Zo creëer je voor elke positie een fysiek en mentaal referentiepunt, wat later in het proces cruciaal is.
Een extra meta-positie (een plek van waaruit de persoon zichzelf kan observeren zonder betrokken te zijn) kan ook in de ruimte worden neergezet. Dit stelt iemand in staat om objectief te reflecteren op zijn overtuigingen en het proces van verandering.
Het uitvoeren van de oefening
De oefening begint met het inventariseren van zowel de beperkende overtuiging die iemand momenteel belemmert, als de gewenste nieuwe overtuiging die kracht en richting zou kunnen geven. Vervolgens ga je stapsgewijs door de posities heen, waarbij je gebruik maakt van de eerder aangelegde ankers.
1. Verzwakken van de beperkende overtuiging: Begin bij de positie ‘geloven’, waar de beperkende overtuiging nu vastzit. Verplaats deze overtuiging naar de positie ‘open om te twijfelen’. Door het anker te activeren, verzwak je de kracht van de oude overtuiging.
2. Ruimte creëren voor de nieuwe overtuiging: Nu is er een leegte ontstaan op de positie ‘geloven’. Deze wordt gevuld met de gewenste positieve overtuiging. Deze overtuiging zit nu nog in de toekomst (bij ‘willen geloven’), maar wordt eerst naar de positie ‘open om te geloven’ gehaald. Activeer hier het bijbehorende anker om de nieuwe overtuiging alvast wat meer kracht te geven.
3. Evalueren vanuit de meta-positie: Vanaf de meta-positie evalueer je hoe de oude en de nieuwe overtuiging zich tot elkaar verhouden. Is de nieuwe overtuiging een goede vervanging voor de oude?
4. De oude overtuiging definitief loslaten: De oude overtuiging, die nu bij ‘open om te twijfelen’ ligt, wordt verder verplaatst naar ‘ooit geloofd’. Net zoals je ooit geloofde in Sinterklaas, is deze oude overtuiging nu iets uit het verleden. Door het anker bij deze positie te activeren, wordt de oude overtuiging definitief als verleden tijd beschouwd.
5. De nieuwe overtuiging versterken: Terug naar de nieuwe overtuiging, die nog op ‘open om te geloven’ ligt. Verplaats deze overtuiging naar de positie ‘geloven’, zodat het nu een vast onderdeel van je huidige zelfbeeld wordt. Activeer het anker en voel hoe de nieuwe overtuiging diep verankerd raakt in je bewustzijn.
Reflectie en integratie
Na elke stap neem je weer een moment vanuit de meta-positie om het geheel te bekijken. Voelt de verandering goed? Is er volledige acceptatie van de nieuwe overtuiging? Het is belangrijk dat de nieuwe overtuiging aanvullend is op de oude, zodat er een duidelijke vervanging plaatsvindt. De nieuwe overtuiging moet bijvoorbeeld over hetzelfde thema gaan als de oude overtuiging. Als de oude overtuiging over je capaciteiten ging, moet de nieuwe overtuiging ook over je capaciteiten gaan om echt effectief te zijn.
Het hoefijzermodel helpt bij het geleidelijk loslaten van belemmerende overtuigingen en het opbouwen van nieuwe, krachtgevende overtuigingen. Door gebruik te maken van deze tussenstappen, voorkom je dat de stap van niet geloven naar geloven te groot en onoverkomelijk voelt, wat het veranderingsproces effectiever en duurzamer maakt.