Randy is een bevlogen docent met jarenlange ervaring in het middelbaar onderwijs en werkt momenteel met volwassen leerlingen op het VAVO. Naast zijn passie voor onderwijs heeft hij zich verdiept in NLP (opgeleid NLP coach) en IEMT, technieken die hem niet alleen persoonlijk hebben geholpen, maar die hij ook inzet om anderen te begeleiden. Zijn doel is om mensen te leren hoe ze hun gedachten en emoties beter kunnen managen, zodat deze hen ondersteunen in plaats van tegenwerken. Randy’s zoektocht naar effectieve tools om anderen te helpen, maakt hem een betrokken en inspirerende coach.
Aanzetten
Sinds 2014 geef ik economie in het middelbare onderwijs. Ik heb gewerkt met allerlei soorten doelgroepen, van stadse meisjes tot dorpse jongens, van rijkeluiskinderen tot aan leerlingen in zogenaamde slechte wijken. Op dit moment werk ik op het vavo met volwassen leerlingen, die om welke reden dan ook, zonder diploma van school zijn gegaan en op zoek zijn naar een nieuwe en misschien wel laatste kans. Vaak hebben hulpverleners in het verleden niet de juiste hulp verleend en probeer ik op deze werkplek een zetje in de juiste richting te geven, ook al weet ik soms niet wat de juiste richting is.
Het begin van het schooljaar is voor ons allen spannend. Voor mij omdat ik de leerlingen ga leren kennen met al hun overtuigingen, benieuwd ben naar de groepsdynamiek of me afvraag hoe groot het gat gaat zijn tussen de huidige situatie en de gewenste situatie. Terwijl ik dit schrijf, bedenk ik me dat ik misschien niet moet spreken over de grootte van het gat, maar de lengte van de brug die het gat gaat overbruggen. Grappig. Voor de leerlingen is het ook spannend, want de een is misschien al een tijd niet naar school geweest, terwijl de ander baalt dat diens vrienden al studeren terwijl die zelf nog verplicht door de hoepel van het centrale examen moet springen.
Iedere leerling heeft bij ons zijn eigen verhaal. Niet dat de leerlingen op een middelbare school geen eigen verhaal hebben, maar het lijkt wel alsof ik de verhalen nu meer zie en hoor.
Strike
In de eerste week gaan we met z’n allen bowlen om elkaar op een laagdrempelige en informele manier te leren kennen. En hoe laag die drempel ook is, het is voor sommigen al het eerste struikelblok. Waarschijnlijk wordt een leerling overladen met zelfverzonnen vragen waar geen antwoord op komt of komen er belemmeringen op die al jaren in het systeem zitten. Wat als ik buiten moet wachten, bij wie ga ik zitten, wat als ik slecht gooi, of juist heel goed, niemand wil vast bij mij in het groepje, drink ik water of pak ik een colaatje, ze vinden me vast raar. Gedachten die niet helpen bij het hebben van een laagdrempelige kennismaking. Het eerste telefoontje komt al binnen. Een vader belt dat zijn dochter niet wil komen, het is te spannend. ‘Laat haar mij maar opzoeken, dan drinken we een colaatje aan de bar en dan kijken we hoe het loopt. Niets moet, al is ze maar een kwartiertje binnen, dan is er in ieder geval een succeservaring geweest. Weggaan kan altijd nog.’ reageer ik in de hoop dat ze komt. En gelukkig, zijn dochter loopt naar binnen, een groepje wordt vanzelf gevormd en de middag is geslaagd. Althans, dat geeft ze aan en ik geloof het, maar zeker weten doe ik het niet.
Bliksemschichten
In de lesweek die daarop volgt, gaat het ook goed, maar vervolgens vergeet de leerling in de derde week haar boeken. Pas na een halve les kom ik erachter, want ze verstopte zich in een uithoek van het lokaal. Ze kan bijna niet praten en bij een klasgenoot meekijken was een brug te ver. Ze krijgt een blaadje aangereikt om toch aantekeningen te kunnen maken. Na een kwartiertje loop ik rond om te kijken of mijn aantekening op papier staat en tot mijn verbazing staat haar blaadje vol, maar ik kon het niet lezen. Ik dacht eerst dat het Grieks was wat ze had opgeschreven, maar toen ik ernaar vroeg en goed keek, bleek het om haar eigen verzonnen geheimschrift te zijn. Ik zag sterren, vuurpijlen en bliksemschichten. Ik vraag haar mee de gang op om dit te bespreken. Ze legt uit dat ze zich verslapen had en verkeerde boeken had meegenomen. Dit alles leidde tot stress. Wanneer ze zich niet goed voelt, maakt ze liever gebruik van haar geheimtaal, want dat kalmeert haar, legt ze uit. Ik vertelde haar dat ik hoop dat ze zich tijdens de toetsweek wel goed zou voelen, omdat ik anders haar toets niet kan nakijken. Ik kan namelijk haar geheime tekens niet ontcijferen. Dat beaamde ze, terwijl ik in gedachte aan het nadenken was hoe ik dit meisje de juiste hulp kan verlenen. Ik baalde ook dat het ging over door de hoepel springen, in aanloop naar een toetsweek. Prestatiegericht dus. Misschien had ik moeten doorvragen naar de betekenis van de tekens.
Ik ben ervan overtuigd dat haar geheimtaal niet ging over het economische onderwerp op het bord, maar misschien wel over haar bliksem en het vuurwerk in haar hoofd met haar eigen betekenis die ze daaraan geeft. Misschien ging het wel over haar wens om uiting te kunnen geven aan dat gevoel of gewoon om het simpelweg uit haar hoofd en lichaam te halen en te verplaatsen naar iets buiten haar, zoals op dat stukje papier.
Geheimtaal?
Ik ben ervan overtuigd dat we allemaal onze eigen geheimtaal in communicatie hebben in de hoop dat de ander jou begrijpt, of juist niet. Hoe vaak zeg jij wel niet dat het goed gaat, terwijl dat niet het antwoord zou moeten zijn? Of als iemand zijn excuses aanbiedt en reageert met: ‘ach, dat had niet gehoeven’, terwijl deze excuses essentieel waren voor het in stand houden van een goede relatie? Maar ik denk ook aan de discommunicatie met jezelf als je bijvoorbeeld keihard doorgaat terwijl je lichaam roept dat je moet stoppen.
Jouw gedrag en gevoel wijzen dan nog niet in dezelfde richting. Kun jij jouw eigen geheimtaal lezen of zijn jouw tekens ook onbegrijpelijk?